https://www.youtube.com/watch?v=NWbPCdErmMA

Wetenschappelijk onderzoek van de celbiologen Dr. Roel van Wijk en Dr. Fred Wiegant bewijst het bestaansrecht van het similia principe in de homeopathie en laat zien hoe het zelfherstel op celniveau functioneert.

Niet veel mensen weten wat homeopathie is. Er zijn mensen die er nog nooit van gehoord hebben. Anderen denken dat het “iets met plantjes” is. De zalven die bij de drogist te koop zijn heten ook homeopathisch te zijn, maar in feite zijn dat fytho-therapeutische middelen die kruidentincturen bevatten. Het is waar dat voor het maken van bepaalde homeopathische middelen planten en kruiden worden gebruikt, maar er zijn ook homeopathische middelen die zijn gebaseerd op mineralen, metalen of (producten van) dieren.

Eigenlijk kun je het zo gek niet bedenken of je kunt er een homeopathisch middel van maken. Het gaat om de typerende eigenschappen van die middelen.Homeopathie is namelijk gebaseerd op het “similimum similibus curentur principe”, dat wil zeggen dat het middel symptomen in een patiënt kan genezen, dat het in gezonde mensen opwekt.

Om te weten wat een middel voor symptomen in gezonde mensen opwekt wordt een middel beproefd op groepen gezonde mensen, die vervolgens bijhouden welke veranderingen zij bij zichzelf opmerken, zowel op fysiek als op mentaal-emotioneel vlak. Omdat bij deze proeven het middel eenmalig wordt ingenomen treden eventuele symptomen tijdelijk op. Er worden dus geen proefdieren gebruikt.

Het totaal aan waargenomen symptomen levert een geneesmiddelbeeld op. Indien dit beeld overeenkomt met het ziektebeeld van een patiënt, dan is het middel in staat deze patiënt te genezen. Vandaar dat homeopathie ook gebaseerd is op het holistische principe, er wordt uitgegaan van het totaal aan symptomen, eigenschappen en bijzonderheden dat typerend is voor een patiënt als geheel.

Om nadelige bijwerkingen te vermijden, is de grondlegger van de homeopathie, Samuel Hahnemann, ooit aan het eind van de 18de eeuw begonnen de middelen steeds verder te verdunnen. Daardoor verminderden de bijwerkingen, maar tevens de genezende werking. Daarom ging hij de middelen na elke verdunning potentiëren. Het is dit proces van verdunnen en potentiëren wat maakt dat sommigen mensen zeggen dat homeopathie niet kan werken. De middelen worden namelijk zo ver verdund dat er statistisch gezien geen moleculen van de uitgangsstof meer in kunnen zitten. Maar zoals we inmiddels weten uit de quantummechanica zijn moleculen en atomen niet het eindstation, en in wetenschappelijk onderzoek is al aangetoond dat homeopathische middelen in ieder geval nanodeeltjes van de uitgangsstof bevatten. Homeopaten gaan ervan uit dat de middelen een bepaalde energie hebben en dat er zo een energetische prikkel wordt gegeven aan het zelfgenezend vermogen(immuunsysteem) van de patiënt.